Deventer

De stad verzamelt lelijkheid
en dat is haar blamage
Dat was eigenlijk al een feit
met de parkeergarage
Maar ik erken nu stellig en geheid
de lelijkheid is rage
Want kijk eens naar de lelijkheid
van de Proosdijpassage
Men geeft toch ook een mooie meid
niet een verlept corsage
Het is waarachtig of men schijt
in een kristallen vaasje

De gevels aan de Bisschopstraat
staan er ontgoocheld bij
Zij stonden ooit zo trots op maat
gemeten zij aan zij
Maar dit bedorven gebraad
van de passage van Proosdij
Met haar verwaande predikaat
en truttige kledij
Pleegt echtbreuk, vloek en hoogverraad
aan die mooie gevelrij

Dus bouwers welzijn en cultuur
(Jan Rap en uwe maten)
Wanneer u mij treft in het nachtelijk uur
houd mij dan in de gaten
Want ik zie dit steegje liefst in het vuur
van bommen en granaten